vrijdag 29 augustus 2008

Vrijdag, 29 augustus

Vanmorgen word ik wakker met de heerlijke gedachte, dat ik vandaag niet naar oogklepjesdag hoef. Het hoofddoel van deze teamvergadering, net voor het begin van het schooljaar, is na twee maanden blikverruiming, iedereen de oogkleppen weer stevig op te schroeven. Vanaf deze dag is er voor tien maanden lang maar één god : de school !
Naar een hooggeprezen management principe, worden alle neuzen worden in dezelfde richting gedraaid. Daarmee wordt uiteraard bedoeld : in de richting van de neus van de profeet (de directeur). Met mijn scheve neus en mijn neiging om te denken dat er leven is na de school, was dit steeds mijn kwalijkste dag en nu … hoeft het niet meer … driewerf hoera !

Lorient-Kernével

Met enige moeite ontrukken wij ons aan Cancarneau, maar dit is eigenlijk de samenvatting van ons verhaal sinds we in Zuid-Bretagne zijn aangekomen. Er is hier nog zoveel te doen en zoveel te bezichtigen en te verkennen, dat je hier makkelijk zeilstof voor jaren vindt. Als het weer hier wat meer zuiders was, dan gingen we zeker niet meer verder.
Enfin, we zijn dus in Lorient aangekomen. Kernével ligt vooraan op de rivier Blaver en is een uitstekende springplank om van hieruit Belle Ile aan te doen. Het is een comfortabele jachthaven die nog steeds in uitbreiding is, je vindt er gewoon alles wat je nodig hebt binnen een kleine straal. Keerzijde van de medaille is wel dat er hier verder niet veel te beleven valt. Voor de aardigheid springen we op onze fietsjes en nemen we wat lichaamsbeweging na een dagje nietsdoen op zee. We fietsen naar het nabijgelegen Armor Plage, kuieren daar wat rond op de prachtige stranden en vergeten vooral niet ook de armspieren te trainen op een leuk terrasje-op-den-dijk. Zo ontdekken we het heerlijke blanchke van 1664, bijna nog lekkerder dan de Leffe van Concarneau. Het leven van de zeeman is vol ontberingen …

Concarneau


Sinds we Camaret verlaten hebben, konden we zelf ons tempo bepalen. De weersomstandigheden zijn veel verbeterd, we hebben nu meestal lichtgrijze luchten in plaats van donkergrijze. De wind is matig geworden en de stroomsterkte stelt in deze contreien niet veel meer voor.
Op de rivier Odet staat er echter nog genoeg om ons een moeilijke afvaart te bezorgen, vooral nu we ingesloten liggen tussen ‘grote boot’ en een wedstrijdpannenkoek. Aangezien Zwerver toch niet naar het roer wil luisteren, laten we haar maar haar zin doen. Ze brengt het er heel behoorlijk van af.
Een dikke twee uur later liggen we al weer vast te Concarneau. Het stadje steelt meteen onze harten : een sympathieke kade met tal van terrasjes, een leuke ‘Vile Close’ met ontelbare snuisterijen winkeltjes en toffe restaurantjes en daar bovenop nog heel wat wandelmogelijkheden. Wij genieten met volle teugen en het wegkomen wordt met de dag moeilijker nu we de heerlijke Leffe van ‘t vat ontdekt hebben op het terrasje van de ‘Comptoir’

zondag 24 augustus 2008

Bénodet


Op vrijdag trekken wij meteen door naar rustiger oorden. Wind, stroom en zwel zorgen voor een minder aangename trip naar Bénodet. De prachtige rivier en de rustige marina maken echter veel goed. Wij nemen hier wat vakantie – dan moet je het zeilen wel als werken beschouwen, wat niet makkelijk is maar met een beetje oefening wel lukt.
Als we na een rustige wandeldag ’s avonds ook nog eens op een zeer verzorgde aperitief aan boord van Salifi worden uitgenodigd, kan onze tweede dag hier, niet meer stuk.
Bénodet gebruiken we ook als uitvalbasis om Quimper te bezoeken, de hoofdstad van Cornouaille. We treffen er een schitterende gotische kathedraal en pittoreske oude vakwerkhuizen. Ook het weer valt voor de verandering eens mee, zodat we bovendien nog eens kunnen genieten van een biertje op een terrasje.
Bij terugkomst slaat de schrik ons om het hart. Zwerver ligt niet meer op de plaats waar we die hebben achtergelaten. Gelukkig is het maar vals alarm en heeft de havenmeester ons een 20 tal meter naar voor verhaald. Op ons plaatsje komt een ‘grote boot’ en dat is niet eerlijk, oh nee!

Audierne


Donderdag, Razdag. Met het weekend in het verschiet houdt Aeolus een paar dagen rust. Ook de goden werken geen 7 op 7. Voor ons betekent dit dat we door de Raz du Sein kunnen, de laatste venijnige hindernis op weg naar het zuiden. Timing is van het grootste belang. Omdat het nog steeds volop spring is moeten wij door de Raz op slack.
Wij kiezen voor de laagwater optie. Zo hebben we stroom mee tot aan de Raz, wat de timing eenvoudiger maakt. Alles klopt perfect en de passage verloopt dan ook zeer vlot.
Met tegenstroom naar Audierne gaat alleen in het begin moeilijk, na een mijl of vier neemt de stroomsterkte opvallend af. Net voor de haven halen we Salifi in. Zij waren vroeger uit Camaret vertrokken en hadden Douarnenez aangedaan.
In Audierne (eigenlijk St Evette) pikken wij een boei op en besluiten toch maar niet naar de jachthaven te gaan. Wij zijn er nog niet uit of dit wel een goed besluit was, want de ganse nacht bleef Zwerver rollen en konden wij niet anders dan met haar meerollen.
De havenmeester vond het blijkbaar niet de moeite om liggeld te komen collecteren en voor een futiliteit als havengeld betalen, blazen wij onze bijboot niet op.

woensdag 20 augustus 2008

Familie op bezoek


’s Avonds krijgen we het heerlijke nieuws dat Sofie, Sander en spookje, ons kleinkindje Emily, op bezoek komen. Ze zouden de zaterdag een ommetje van een kleine 1000 km naar Camaret maken en vervolgens een drietal dagen blijven. Er wordt afgesproken dat ze de eerste nacht aan boord blijven slapen en dat wij voor de volgende dagen voor hen op zoek gaan naar een hotelletje. We vinden een leuk appart-hotel voor een schappelijke prijs. Iedereen tevreden dus : wij zien ons kleinkindje voor een paar dagen, Sofie ziet haar mama en Sander krijgt ballekes in tomatensaus – je zou voor minder omrijden.
Sander en Sofie willen graag Carnac, het Franse equivalent van Stonehenge, eens bezoeken. Zo trekken we er met z’n allen op uit. In een uur of twee autorijden leggen we dezelfde afstand af waarvoor wij vier zeildagen hebben uitgetrokken. Na een plensbui bij aankomst trekt het gelukkig open en beleven wij een schitterende dag tussen deze indrukwekkende alignementen van menhirs. ’s Avonds sluiten we in stijl af in een uitstekend visrestaurantje.
Na een zeer aangename tijd samen, zwaaien we dinsdagavond Sofie, Sander en Emily uit. Er valt een vreemde rust over de boot nu spookje vertrokken is. Wij spreiden ons bedje in de carré, want in de voorpiek is het niet uit te houden. Eén wilde nacht in Camaret is voldoende op onze leeftijd – o ja, natuurlijk omwille van het wiebelen van de boot. Bij hoogwater in combinatie met een stevige zuidwester is de haven van Camaret een verschrikkelijk plaats. Alles wat de zee aan golven en zwel te bieden heeft blijkt hier vrije doorgang te krijgen.
Omdat het op woensdag nog steeds geen strandweer is, gaan wij maar weer eens gee-erren, deze keer naar de pointe Pen-Hir en verder naar de plaatselijke menhirs. We waaien bijna de kliffen af, maar we vinden het Bretoense wilde landschap nog steeds even schitterend.

Camaret 2


Camaret is een leuk badplaatsje en artiestennest, met een soort Quartier des peintres. We kuieren er wat rond, lopen eens binnen bij de tourist info, vullen onze voorraden aan … kortom, we doen het rustig aan. Ook de Notic, een kleine bar die Jan en ik bij een vorig bezoek alhier uitgebreid verkend hebben, is er nog. Natuurlijk wippen we er even binnen. Jenny vindt de toiletten nogal “smelly”, iets wat ons de vorige keer – begrijpe wie het kan – niet was opgevallen. Daarmee was het lot van de Notic voor deze keer bezegeld.

vrijdag 15 augustus 2008

Camaret

Als we donderdag 14 augustus wakker worden is alles peis en vrede. Snel naar de wagen van Meteo France die hier staat voor een weerbericht.Het tussendoortje lijkt zich een dag vroeger aan te bieden. Verdomme, we hadden al vier uur weg moeten zijn. Deze namiddag vertrekken ? Terug naar Meteo France : kans op onweer (oeps), 3 à 4 Bf tegenwind en 2m zwel (kunnen we mee leven) – aankomst bij nacht (niet leuk, maar te doen) – twijfel, twijfel. Als we vandaag niet gaan, liggen we hier waarschijnlijk tot volgende week woensdag (da’s pas balen !). We hakken de knoop door, maken de boot klaar, rekenen af en vertrekken met Salifi in het kielzog naar Camaret.Om 18 uur varen we Le Four vuurtoren voorbij. Hiermee verlaten we het kanaal (voor goed ?) en draaien we onze boeg resoluut op het zuiden. Omdat de stroom hier nogal raced (we lopen bijna 9 knopen over de grond !) halen we Les Vieux Moines nog voor 20 uur. Dit is een opstekertje, want nu kunnen Camaret nog halen voor het helemaal donker wordt. Als we om 21u30 vastmaken in de jachthaven zijn we blij dat het allemaal goed is meegevallen en dat we na 6 dagen eindelijk l’Aberwrac’h ontsnapt zijn. Met zes dagen evenaren we trouwens ons Eastbourne record verwaaid liggen. Wat een seizoen !
Terwijl we nog een nachtmutsje nuttigen wordt er op de boot geklopt - wat nu weer ? Met een nogal kortaffe 'ja' steek ik mijn kop buiten en daar staat Fernand van Alegria voor mijn neus. Fernand is verleden week de baai van Biskaye overgestoken en ligt hier nu aan een boei te wachten op doortrekmogelijkheid terug naar Oostende. Het wordt een nog een leuke (en late) avond met verhalen en herinneringen aan onze tocht tesamen.

l'Aberwrac'h


Vrijdag 8 augustus is een tussendoortje : een dag met wat minder wind tussen één met veel en één met heel veel. We maken er gebruik van om door te stomen naar l’Aberwrac’h. Dat de wind pal op de neus is nemen we er maar bij. De laatste tijd mag je niet te kieskeurig zijn. Niettegenstaande de vrij rustige weersomstandigheden, treffen we toch een ‘mer forte’, gelukkig alleen rond het eiland Batz. Wat een putten zeg ! In l’Aberwrac’h is een nieuwe marina aangelegd. We liggen er goed beschermd. Al goed, want het ziet er naar uit dat we hier een tijdje zullen moeten blijven. De depressietrein weet voorlopig van geen stoppen.
De ‘solitaire du Figaro’ komt hier aan. Elke dag lopen er opgevers binnen – dit zal ook wel met het leuke weer te maken hebben. Ondertussen horen we van de organisatie dat ze de koers ingekort hebben omdat er nog leuker weer op komst is. Het havenpersoneel wordt zenuwachtig om alles op tijd klaar te hebben, de bezoekers worden in een uithoekje van de haven op elkaar geklasseerd (ja wij ook) en de handelaars die het hele circus volgen zijn druk in de weer om hun tentjes in orde te brengen. En wij, wij wachten af of er een tussendoortje komt of een nieuw record verwaaid liggen.
Figaro,figaro,fi- ga- ro … de koorts stijgt, vandaag is de aankomst voorzien. De havenmeester komt ons fijntjes vertellen dat de organisatie nu ook ons achterafhoekje wil hebben om er hun zodiacs en andere vip-vervoerboten te parkeren. Na wat morren zeg ik meer voor de grap dan wat anders dat ik onmiddellijk vertrek als ze een mooi plaatsje voor me weet. En zie, we mogen naar B64, niet alleen een binnenplaats met vingerponton, maar ook nog eens aan de stijger waar straks de figaro’s komen aanleggen. Ik begrijp geen snars van hun werkwijze, maar we gaan er als de gesmeerde bliksem naar toe – en straks zitten we op de eerste rij !
Het zijn toch wel cracks, die Figaro solozeilers. De etappe die ze net achter de rug hadden loopt van Cherbourg, rond het eiland Man naar l’Aberwrac’h – zo’n 900 mijl en deze keer bovendien in vrij moeilijke omstandigheden. Bij aankomst krijgen ze het hele mediacircus in hun nek en vinden ze nog de moed om deze verzamelde pers voor een uur of twee glimlachend te woord te staan. Ze zien er ongeveer even moe uit als wij, na een clubuitstap naar Duinkerken.
Ondertussen blijft het zomeren in l’Aberwrac’h : onze kleren hangen te drogen van de vorige plensbui en de zuidwester haalt uitschieters van 30 knopen. Tussen twee buien door proberen we ons bezig te houden. Veel valt er hier anders niet te beleven. Het marktje op dinsdagmorgen telt drie kraampjes, je hebt meer tijd nodig om naar het plaatsje Landeda te lopen dan er volledig omheen en dan is er nog de semafoor met tentoonstellingsruimte. Daarmee heb je het zowat gehad.
Bob en Maggy, Engelse lotgenoten aan boord van Salifi waarmee we zo’n beetje bevriend zijn geraakt willen samen met ons naar Camaret. Zij hebben het echter minder goed getroffen. In afwachting van beter weer liggen zij aan de buitenstijger te steigeren, ze kunnen nauwelijks aan boord blijven. Wij voelen met hen mee en ‘keep our fingers crossed’ dat we binnenkort zullen kunnen vertrekken.

donderdag 7 augustus 2008

Granit Rose


Trébeurden is met 25 € per nacht een vrij dure jachthaven. Wanneer je echter in eens voor 3 nachten boekt betaal je slechts 60 €, waardoor je weer onder de meer normale prijzen valt. Daartegenover staat echter heel wat service. De internetverbinding is gratis net als de navette die je overal naartoe brengt. Van deze laatste maken we gebruik om ons naar Perros-Guirec te laten voeren. In Perros begint namelijk het mooiste deel van de GR 34, het stuk dat langs de fantastische roze graniet formaties loopt. Deze wandeling is een echte aanrader ! Jammer dat we van tijd tot tijd een plensbui in onze nek krijgen. We keren met ‘tribus’ terug – de chauffeur is van een rustiger type dan de vorige keer.

Trébeurden


Op 5 augustus vertrekken we naar Trébeurden. Het wordt een rustig tochtje van zo’n 35 mijl. Ook het aanlopen van Trébeurden is met wat voorbereidend gps werk niet moeilijk. Alleen zijn we door de sterke getijstroom te vroeg. We pikken een boeitje op en na anderhalf uur klutsen kunnen we eindelijk de jachthaven binnenvaren.
Naast ons ligt een stalen knikspant, stoer en efficiënt maar met wat achterstallig onderhoud. De familie aan boord is van hetzelfde slag, stoer en sympathiek maar ook met wat achterstallig onderhoud. Het vrouwtje dopen we Daisy, naar analogie met de figuur uit ‘Keeping up apperances’. Ze is even rondborstig en heeft dezelfde gelukzalige glimlach. De kinderen gaan niet naar school, maar volgen schriftelijk onderwijs en zingen Greenpeace liedjes. Alles nogal wat alternatief maar ‘one happy family’.
’s Anderendaags wordt meteen duidelijk dat we onze plannen wat zullen moeten bijstellen. Er komt een Atlantische depressie op ons af met 6 à 7 Bf vanuit de richting waar wij nu net naartoe willen. Gelukkig zijn wij ondertussen al middelmatig gevorderd in het onthaasten. Wij beginnen de verkenning van deze streek met een wandeling naar het eiland Milliau, een beschermd natuurgebied. Bij laag water kan je het te voet bereiken. Wij vinden er onze eerste Menhirs, toch indrukwekkende bouwsels die 5 à 6000 jaar geleden werden neergezet. We keren terug langs de plage de Tresmeur, een enorm strand bij laag water. Naar Franse gewoonte loopt het hier vol kinderen bezig met één of andere watersport opleiding : katamaran, surfen, kayakvaren, kleinzeilerij …
Een ware kweekschool voor de toekomstige zeilkampioenen.

dinsdag 5 augustus 2008

Lézardrieu


Vrijdag 1 augustus blijkt het weerbericht voldoende goed om door te trekken naar Lézardrieux. Onderweg krijgen we echter zeer wisselvallige omstandigheden. Het ene moment haalt de wind hoogstens kracht 3 om een halfuurtje later aan te trekken tot 30 knopen. Het wordt dus motorzeilen met een rif in het grootzeil en uiteindelijk zelf zuiver motoren omdat de wind ook nog eens gaat draaien als een tol.
Het Chenal du Ferlas dat onder Bréhat doorloopt dient omzichtig genomen te worden. Er zijn hier heeeel veel rotsen, maar met ons tweeën vinden we alle boeien en kunnen we de Trieux rivier moeiteloos opdraaien. Omdat we redelijk vroeg aankomen vinden we een mooi plaatsje in de ‘tidal’ marina.
Paimpol ligt op een klein half uurtje fietsen van Lézardrieux. De etappe telt echter wel mee voor punten voor de bollekestrui. Het stadje zelf is weer eens pittoresk Bretoens.
Het blijft echter mooi. We nemen ook nog een Bretoens begroetingsvlaggetje mee. Hiermee kunnen we de nodige eer bewijzen aan deze schitterende streek.
Terug in Lézardrieux zien we nog steeds geen Belgen. Wel ontmoeten we er ‘Duke’, een Nederlander die ik zowat elk jaar ergens tegenkom en ‘Sorcerer’ een Engelse oude bekende. Bovendien hebben we leuke buren. Paul en Jacqueline komen uit Willemstad. Het klikt en algauw zitten we bij mekaar in de kuip met een pintje of een wijntje in de hand te “ouwehoeren” zoals Paul dit noemt.
Na een volledig uitgeregende zondag vertrekken we maandag opnieuw met onze fietsjes. Deze keer om het eiland Bréhat te bezoeken. Het wordt een echte sportdag : een bergrit van 2 x 11 km en een wandeling om het volledige eiland. We beleven echter een schitterende dag. Bréhat wordt niet voor niets het bloemeneiland genoemd. Hier maken we ook voor het eerst kennis met de roze graniet rotsen : prachtig !
Terug thuis proberen we met de nodige hoeveelheid aperitief de vermoeidheid uit onze spieren te spoelen, wat niet echt lukt. De osso bucco die Jenny daarna opdient smelt op de tong en is een waardige afsluiter van onze laatste dag alhier.

St Quai Pontrieux


Donderdagmorgen gaan we uitgebreid winkelen in de Champion. Een grote supermarkt in de omgeving is altijd een luxe. Het assortiment etenswaren is veel groter en het bier kost er veelal een stuk minder (niet te versmaden toch !).
In de namiddag gaan we weer GR 34 wandelen. Deze prachtige route langs de kust blijft ons boeien. Jammer genoeg blijft mijn knie mij beperkingen opleggen, maar mits wat opletten kan ik het toch zo’n 3 uur uithouden.